Korfbal is een van oorsprong Nederlandse sport voor iedereen en voor elke leeftijd. Een korfbalploeg bestaat uit acht spelers, waarvan vier jongens en vier meisjes. Korfbal is dus de enige gemengde balsport in de wereld! Deze niet-agressieve sport is uitermate geschikt als schoolsport aangezien jongens en meisjes kunnen samenspelen in dezelfde ploeg. Jongens en meisjes bouwen samen een spel op en spelen samen in een team. De jongens dienen dus rekening te houden met de meisjes en omgekeerd.
Niet alleen organisatorisch, maar ook pedagogisch is het gemengde karakter zeer belangrijk. Het gemengd samenspel is perfect mogelijk, aangezien meisjes nooit hun krachten meten met jongens of omgekeerd. Iedereen heeft immers een persoonlijke tegenstander van dezelfde sekse. De dames en de heren spelen dus niet tegen, maar naast elkaar, in een opstelling van twee dames en twee heren per vak en per ploeg. De beide seksen moeten elkaar aanvullen tijdens het korfbalspel.
Het spelen tegen een persoonlijke tegenstander is een quasi noodzakelijke tactische eis, maar is echter niet verplicht. Je mag immers ook de tegenstander van je medespeler (zelfde sekse!) hinderen. Door het voortdurend hinderen van de tegenstander kan het maken van doelpunten en het vlot doorspelen van de bal verhinderd worden. Naast de strijd tussen de twee ploegen komt er ook een persoonlijke krachtmeting tot uiting tussen de tegenstanders, wat het korfbalspel bijzonder aantrekkelijk maakt.
Het korfbalveld wordt in twee vakken verdeeld, namelijk een aanvalsvak en een verdedigend vak. Iedereen moet tijdens het spel in het eigen vak blijven. Na twee doelpunten (of na een bepaalde tijd) wordt er van vak en van functie gewisseld, de aanvallers worden verdedigers en de verdedigers worden aanvallers. Na de rust wordt er van doel gewisseld. De grootte van een korfbalveld is minimum 20 meter x 40 meter, de hoogte van de paal is afhankelijk van de leeftijd van de spelers met een maximum van 3,5m.
Korfbal wordt ook gespeeld met een echte korfbal (dus niet met een voetbal!). In de wintermaanden wordt korfbal indoor (zaalkorfbal) gespeeld, de overige maanden staan de korfballers op het grasveld (veldkorfbal).
De bewegingsvrijheid met de bal is erg beperkt bij korfbal. Lopen en dribbelen met de bal zijn verboden, waardoor de spelers en de speelsters verplicht worden tot sociaal-collectief samenspel. Samenspelen is dan ook de enige mogelijkheid om een aanval op te bouwen en om doelkansen te creëren. De bal bij je houden is kinderen eigen. Verbetering op dit punt is erg belangrijk, maar dit is geen gemakkelijke opdracht voor de leerkracht/trainer.
Korfbal is echter een combinatiespel, solo-acties worden op alle mogelijke manieren aan banden gelegd of verboden. Dit blijkt duidelijk uit een aantal spelregels zoals de loopregel, ‘met opzet’ samenspel vermijden en verdedigd doelen.
Het doel van het korfbalspel is zo vaak mogelijk scoren in de korf van de tegenpartij. Het maken van een doelpunt gebeurt door de bal van boven naar beneden door de verheven korf te spelen. Het doel staat hoog en is dus in wezen niet te verdedigen. Bovendien bevindt de korf zich niet aan de grens van het speelveld maar meer naar het centrum, waardoor de aanval van alle kanten kan worden opgezet. Het doel is dus omspeelbaar.
De Nederlandse korfbalverenigingen zijn vertegenwoordigd in het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV). Deze bond bestaat sinds 1903. Het KNKV telt iets meer dan 100.000 leden.